Boeterente - deel 1 en 2
Waagmeesters blogbericht.
Kredietverlening, boeterente en hoe Nederlandse banken geld creëren.
Boeterente - deel 1, Kredietverlening en boeterente.
Als een bank krediet verstrekt is dat gewoonlijk in de vorm van een lening of een rekening-courant. Het kredietbedrag is voor u beschikbaar na het zetten van de handtekening(en) onder algemene voorwaarden et cetera. Bij de bank komt er bij kredietverlening geen geld aan te pas. Dat heet ‘geld creëren’. In de administratie van de bank staat wel vermeld dat de bank een geldvordering heeft op de kredietnemer die daarover rente betaalt. Ook zal de Centrale Bank reserveringen en voorschriften bij de krediet-scheppende bank verplicht stellen om kredietverlening binnen bepaalde veilige grenzen te houden.
Als vervolgens de marktrente daalt en u op een lening met een vaste rente vervroegd extra wilt aflossen, dan verplicht de bank u een boeterente te betalen. De bank lijdt immers financiële schade door extra vervroegde aflossing. Dat was niet afgesproken en niet voorzien door de bank. En in de voorwaarden van de bank staat dit ook uitdrukkelijk genoemd. U bent schadeplichtig. De boete is hoger naarmate het verschil tussen afgesproken- en marktrente groter is, de extra aflossing hoger en de tijd dat de rente nog vaststaat langer is. Dit is de gebruikelijke weg sedert tientallen jaren en alle banken werken op dezelfde wijze.
Is er wel financiële schade?
Maar de vraag rijst of de bank wel financiële schade lijdt door de vervroegde extra aflossing. Immers, de bank rekent wel met een te betalen rentepercentage over de extra vervroegde aflossing maar de bank betaalt zelf geen rente. De bank heeft het geld niet ingekocht of geleend maar ‘geschapen’. Er is dus geen financiële schade omdat er geen inkoopkosten tegenover staan. Integendeel, door vervroegde extra aflossing daalt het risico van de bank.
En de bepalingen over boeterente in de getekende voorwaarden dan? Die zijn bij de rechter als ‘onredelijk bezwarend’ buiten werking te stellen. Want de bank kan u wel voorrekenen dat zij inkoopkosten heeft maar niet aantonen dat zij die ook daadwerkelijk betaald heeft. De bank sjoemelt in haar voordeel. En kijkt u de bankvoorwaarden er maar op na, als de marktrente is gestegen krijgt u geen premie voor vervroegde extra aflossing! De bank gebruikt al tientallen jaren heuse sjoemelsoftware en u vertrouwde erop dat de bank dat bij u niet zou kunnen en mogen doen. Uiteraard heeft de bank ook andere kosten dan die van rente maar die rechtvaardigen geen ‘boeterente’.
Reacties van Toezichthouders en deskundigen op deze notitie.
Autoriteit Consument & Markt (ACM).
- Verwijst naar de Autoriteit Financiële Markten.
Autoriteit Financiële Markten (AFM).
- Verwijst naar De Nederlandse Bank (DNB),
- naar haar consumentenbrief van 21 mei 2015 en naar de rechter.
Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD).
- Geen inhoudelijke reactie omdat er geen klacht is.
De Nederlandse Bank (DNB).
- Nog geen reactie van ontvangen.
Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).
- Nog geen reactie van ontvangen.
ING Bank Amsterdam.
- Er is wel interne herfinanciering nodig en die kost geld.
Interne herfinanciering door de bank.
Om de bankbalans na geldschepping in evenwicht te houden, en om te voldoen aan de voorschriften van de Centrale Bank, moet er interne financiering bijkomen. Dat kan op allerlei manieren maar de belangrijkste, gemakkelijkste en goedkoopste manier is het aantrekken van meer spaargeld. Hoe groter het marktaandeel van de bank, hoe beter dat lukt.
Veel dagelijks opvraagbaar en goedkoop spaargeld ‘financiert’ zo de langlopende woninghypotheken, een risicovolle situatie (mismatch van looptijden). In de boekhouding van de bank beprijst de bank deze interne herfinanciering. Die hoeft niet hetzelfde te zijn als de inkoopkosten van spaargeld. Deze interne prijs gebruikt de bank om uw boeterente mee te berekenen.
Conclusie:
Laat de rechter in een proefproces oordelen over de juistheid van handelen door de banken.
Boeterente - deel 2, Hoe creëren Nederlandse banken geld?
1) De boekhouding van Nederlandse banken die geld creëren.
We vereenvoudigen de praktijk: er zijn vier gelijke Nederlandse banken met elk 25% marktaandeel, er is geen invloed vanuit het buitenland en we beperken ons tot de situatie van de kredietnemers. Ineke en Joop hebben een eigen bedrijf en een huurwoning. Zij vragen bij de Rabo een offerte aan voor de aankoop van een bedrijfspand met woning. Het eigen spaargeld dekt alle aankoop- en aanloopkosten.
De offerte geeft het volgende aan:
Lening aankoop woning € 200.000,-
- Af te lossen in 30 jaar.
- Jaar rente 4%, 10 jaar vast.
Lening aankoop bedrijfspand € 150.000,-
- Af te lossen in 20 jaar.
- Jaar rente 5%, 5 jaar vast.
Rekening courant krediet bedrijf € 50.000,-
- In te perken in 10 jaar.
- Rente + kosten 6%.
De ABN-AMRO bank, de ING bank en de SNS bank doen gelijktijdig hetzelfde voor een klant van hen.
Hoe ziet de vereenvoudigde interne boekhouding van de Rabobank er dan uit?
Bezittingen:
Vorderingen op kredietklanten € x
Vordering op nieuwe kredietklant - 400.000,-
Schulden:
Schuld aan spaarders € 4 y
Schulden aan nieuwe spaarders - 1.600.000,-
Verplichte kredietreserve - 4 z
Totaal balans € 1.600.000,- + 4 x is gelijk aan € 1.600.000 + 4y + 4z.
- De spaarders samen financieren ‘intern’ 100% van het gecreëerde geld van het kredietbedrijf.
- De bank heeft nu twee verdienafdelingen 100% benut: kredietenbedrijf en spaargeldbedrijf.
- De banken moeten de verplichte kredietreserve 4z wel zelf extra financieren, intern of extern.
2) De rente-boekhouding van Nederlandse banken die geld creëren.
Lening woning € 200.000,-
- Verkoop 4%
- Inkoop nihil.
- Rentemarge 4%
- Spaarrente 1,5% gemiddeld, 10 jaar vast.
Lening bedrijfspand € 150.000,-
- Verkoop 5%
- Inkoop nihil.
- Rentemarge 5%
- Spaarrente 1% gemiddeld, 5 jaar vast.
Rekening courant - krediet € 50.000,- all in.
- Verkoop 6%
- Inkoop nihil.
- Rentemarge 6%
- Spaarrente 0,5% gemiddeld, variabel.
Uit de actuele jaarrekeningen van deze vier banken blijkt dat zij een rentemarge hebben van gemiddeld 1 á 1,5%. Dat is het verschil tussen de inkoopkosten van het geld (het spaarbedrijf) en de verkoopkosten van het geld (het kredietenbedrijf). Deze rentemarge vertoont een stijgende trend. Als het scheppen van geld niets kost dan creëren de banken daarvoor een eigen boekhoudkundige ‘verrekenprijs’. Die verrekenprijzen zijn geen daadwerkelijke inkoopkosten maar gecreëerde toegerekende organisatiekosten voor huisvesting, personeel, oninbare leningen et cetera. Kennelijk accepteren De Nederlandse Bank, de opstellers van de bankwetgeving en -accountantsregels en alle andere toezichthouders en de belastingdienst(en) deze werkwijze. Boeterente is een andere naam voor ‘extra winst’ van de banken.
Kan dat? Mag dat? Eng?
Samenvatting:
Bij geldschepping door banken profiteert zowel het kredietenbedrijf als het spaargeldbedrijf. Het scheppen van geld zelf kost niets, er staat geen inkoop tegenover. De Nederlandse banken samen krijgen geldschepping intern gefinancierd met spaargeld van al hun Nederlandse klanten samen (casus). De individuele bank moet verplicht intern reserves opbouwen uit hoofde van veilige kredietverlening (kasgeldreserves et cetera). Die reserves moeten zij wel financieren.
De in jaarrekeningen gepresenteerde rentemarge geeft ook de zelf gecreëerde toegerekende organisatiekosten voor personeel, huisvesting, oninbare leningen et cetera weer. Boeterente is ‘de verplichte kers op de taart’. Door aflossing verdwijnt het krediet en het spaargeld bij de banken. Uiteraard loopt de bank wel het risico dat de klant het krediet niet terugbetaalt.
Conclusie:
Laat de rechter in een proefproces oordelen over de juistheid van handelen door de banken. Aan kredietnemers is nooit door de bank uitgelegd hoe kredietverlening door de bank in elkaar steekt en dat het de bank uitsluitend is te doen om zijn interne rentemarge.
En is boeterente dan terecht?
J.G. Scholten
Waagmeesters bedrijfsadvies.