p-91
Social media deel 91.
Falende Overheid.
Een citaat uit onze brief aan voormalig Minister-president M. Rutte van 23 oktober 2019.
De heimelijke werkwijze van de tuchtklacht behandelaars voor de advocatuur.
Vragen die de behandelaar van de klacht uiteindelijk compleet en adequaat moet beantwoorden voor een verantwoorde uitspraak/conclusie.
Klagen bij de advocaat/curator zelf (klacht).
Klager dient een klacht meestal eerst in bij de aangeklaagde advocaat/curator zelf (hierna aangeklaagde). Klager is meestal geen advocaat en laat zich vaak niet bijstaan door een advocaat. Hij geeft in de klacht weer ‘wat er echt allemaal is gebeurd’ volgens hem en benoemt zijn verwijten in gewoon Nederlands.
Daarop schrijft een collega van het kantoor van aangeklaagde een verweer tegen de klacht.
Dat verweer bevat logischerwijs niets wat tegen aangeklaagde gebruikt kan worden. En bevat wel een juridisch juist ‘verhaal’ dat achteraf is opgesteld in de wetenschap dat de klacht er al serieus ligt en de verwijten bekend zijn. Bovendien vat aangeklaagde de klacht beknopt samen waardoor hij bewust niet op alle verwijten en details in de klacht ingaat.
Slechts op de door hem gekozen punten in zijn eigen samenvatting. De rest blijft heimelijk buiten beschouwing. Voor een later bezwaarschrift en een beroepschrift zijn deze klacht en dit verweer van cruciaal belang.
Aangeklaagde gebruikt in zijn verweer een standaard taalspelletje.
Dat heeft uitdrukkelijk niets met de inhoud van het geschil te maken. En gelukkig heeft niemand van de wetenschappelijke beëdigde en geüniformeerde functionarissen dit door.
Na deze ‘achteraf motivering’ met papieren waarheden komt de behandelaar tot een conclusie.
Daarin verwacht de klager een gestructureerd antwoord over de niet stipte nakoming door aangeklaagde van alle verplichtingen van aangeklaagde die de klachtenbehandelaar moet toetsen. Zie daarvoor de vragen A tot en met D bij punt 1.
Die antwoorden moeten de beoordeling en motivatie van zijn conclusie rechtvaardigen.
Maar wat schetst ieders verbazing? De klachtenbehandelaar is niet, nooit en nergens kritisch over met name de wettelijk vereiste stipte nakoming door aangeklaagde van met name de Advocatenwet en de NOvA-(gedrags)regels tegenover klager (vragen A en B bij punt 1). Oeps!
De interpretatie van de relevante wetgeving, de inhoud van de klacht en het verweer ontbreken geheel (vraag C bij punt 1). Want er is geen referentie/verband aangegeven tussen de vereisten uit de Advocatenwet en de NOvA-(gedrags)regels enerzijds en ‘wat er echt allemaal is gebeurd’/de verwijten en de gepleegde ‘wetsovertredingen’ anderzijds. Ook omdat de complete inhoudelijke tegenspraak bewust ontbreekt. Het referentiekader ontbreekt compleet in de beoordeling van de feiten, omstandigheden en onderbouwing van de conclusie. Oeps!
Tot slot een oordeel over de handhaving van met name de Advocatenwet en de NOvA-(gedrags)regels door het Openbaar Ministerie. Was dat adequate toezicht er wel op deze zaak/casus? En als dat er was, wat zijn dan de conclusies? En als dat toezicht er niet was, wat zijn dan de conclusies? De klachtenbehandelaar zwijgt als het graf hierover. Oeps!
Als er geen verifieerbaar adequaat toezicht op deze zaak/casus was, wat is dan de adequate waarde en effectiviteit van de Advocaten-wet en de NOvA-(gedrags)regels in dezen? Zonder verifieerbaar adequaat toezicht zijn advocaten en curatoren immers ‘te koop’. Oeps!
Zonder verifieerbaar adequaat toezicht is elke advocaat en curator onbetrouwbaar op basis van het verleden en niet te vertrouwen voor de toekomst. Tot het tegendeel verifieerbaar, wettig en overtuigend is bewezen. Oeps!
De collega klachtenbehandelaar van aangeklaagde heeft er geen enkel belang bij zijn deskundige, ervaren, gewetensvolle en betrouwbare collega(‘s) ook maar enigszins ter discussie te stellen. Wat is de toegevoegde waarde van zijn uitspraak of conclusie dan? Oeps!
Klager en zijn klacht komen altijd eenvoudig en snel in de knel in deze fase door deze werkwijze. Aangeklaagde heeft een verweer dat op geen enkel punt adequaat voldoet aan de Advocatenwet noch aan de NOvA-(gedrags)regels et cetera (vragen A tot en met D bij punt 1). En de auteur van het verweer creëert straffeloos een gedegen basis voor het éénzijdig, niet onpartijdig en niet onafhankelijk ‘ongegrond verklaren’ van de klacht. Oeps!
Dat was te voorzien en is logisch. Omdat verifieerbaar adequaat toezicht en handhaving van de Advocatenwet en de NOvA-(gedrags)regels bewust ontbreken op zowel aangeklaagde als klachtenbehandelaar. Oeps!
Het inhoudelijk gemanipuleerde en vervalste verweer blijft onaangetast en zonder kritiek en vereiste correcties bestaan. Dankzij de welwillende collegae wel te verstaan. Oeps!
Maar dan rijzen er een aantal belangrijke vragen.
Klagen bij de Deken van de advocatenorde (bezwaarschrift).
Als klager geen genoegen neemt met het ‘ongegrond verklaren’ van zijn klacht door de klachtenbehandelaar van aangeklaagde, dan kan hij terecht bij de Deken van de advocatenorde. Dan dient hij een bezwaarschrift in. Hierop neemt de Deken een beslissing nadat klager en aangeklaagde hun standpunt tegenover de Deken opnieuw mochten toelichten.
Cruciaal is dat de Deken pas start met de procedure nadat het dossier van de klachtenbehandelaar van aangeklaagde is ontvangen. En dan wordt het belang van de kwaliteit van de klacht en de kwaliteit van het bekritiseerde verweer opnieuw doorslaggevend.
Dat wil zeggen dat alles nog een tweede keer wordt overgedaan.
De Deken laat de vragen A tot en met D bij punt 1, op dezelfde wijze als de klachtenbehandelaar van aangeklaagde deed, volledig onaangeroerd en onbeantwoord.
De kritiekpunten 1 tot en met 5 bij punt A1, die verwijzen naar het ‘taalspelletje’ in het verweer, werken net zoals bij de klachtenbehandelaar van aangeklaagde vermeld, hier ook op dezelfde manier door.
De vragen H tot en met O bij punt A2 blijven hier ook onbeantwoord. Oeps!
Het inhoudelijk gemanipuleerde en vervalste verweer blijft onaangetast en zonder kritiek en vereiste correcties bestaan. Dankzij de welwillende collegae wel te verstaan. Oeps!
Klagen bij de Raad van Discipline (beroepschrift).
Als klager geen genoegen neemt met het ‘ongegrond verklaren’ van zijn klacht door de Deken dan kan hij terecht bij de Raad van Discipline. Hier nemen eerst een voorzitter en eventueel daarna een Raad een beslissing.
De voorzitter doet dat enkel op basis van het beroepschrift tegen de beslissing van de Deken. De Raad kijk daar weer opnieuw naar na een hoger beroep tegen de voorzittersbeslissing. Zij doet pas een uitspraak nadat zij een hoorzitting heeft georganiseerd waarop klager en aangeklaagde het woord konden voeren.
Cruciaal is dat de Raad pas start met de procedure nadat het dossier van de Deken is ontvangen. En dan wordt het belang van de kwaliteit van de klacht en de kwaliteit van het bekritiseerde verweer opnieuw doorslaggevend.
Dat wil zeggen dat alles nog een derde keer wordt overgedaan.
De voorzitter en de Raad laten de vragen A tot en met D bij punt 1, op dezelfde wijze als de Deken deed, volledig onaangeroerd en onbeantwoord. De kritiekpunten 1 tot en met 5 bij punt A1, die verwijzen naar het ‘taalspelletje’ in het verweer, werken net zoals bij de Deken vermeld, gaat hier ook op dezelfde manier door.
De vragen H tot en met O bij punt A2 blijven hier ook onbeantwoord. Oeps!
Het inhoudelijk gemanipuleerde en vervalste verweer blijft onaangetast en zonder kritiek en vereiste correcties bestaan. Dankzij de welwillende collegae wel te verstaan. Oeps!
De uitspraak door de Raad van Discipline kan niet aan een hoger tuchtrechtcollege worden voorgelegd. Zie hier het belang van het ontbreken van adequaat toezicht op aangeklaagde en zijn verweer. Aangeklaagde speelt straffeloos zijn ‘eigen spelletje’ zonder last te hebben van een adequaat toezichthouder die de Advocatenwet en de NOvA-(gedrags)regels stipt handhaaft in dezen. En de Deken noch de Raad van Discipline hebben daar moeite mee ondanks hun opdracht die beide wetten te toetsen in de klachtenbehandeling en die beide wetten strikt te handhaven.
Het tuchtrecht beschermt heimelijk en bewust de aangeklaagde. En laat klager netjes ‘doodlopen’ in het door de advocatuur, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Deken en de Raad van Discipline gevulde moeras van het ontbreken van adequaat toezicht, ontbreken van adequate handhaving en het ontbreken van de complete inhoudelijke publieke tegenspraak. Oeps!
Het inhoudelijk gemanipuleerde en vervalste verweer blijft onaangetast en zonder kritiek en vereiste correcties bestaan. Dankzij de welwillende collegae wel te verstaan. Oeps!
Samengevat.
Zonder verifieerbaar adequaat toezicht:
Wij stellen heden vast dat als een leider niet corrupt is, mensen om hem heen dat ook niet durven te zijn!
Als hij dat wel is, zijn zij dat helaas maar al te vaak ook!
Minister-president Rutte, u bent, gelet op het bovenstaande, heimelijk te smerig om nog langer te worden gezien als een respectvol en adequaat Eerste Minister en regeringsleider voor de gewone Nederlandse burgers!
Kenmerk: Falende Overheid.