Jan Scholten: p-5

p-5

Een reactie van de directeur Rijksvoorlichtingsdienst.

Social media deel 5.

Een reactie van de directeur Rijksvoorlichtingsdienst.

De vijfde brief aan voormalig Minister-president M. Rutte van 28 november 2016.

Een reactie van de directeur Rijksvoorlichtingsdienst.

Hartelijk dank voor de brief van de Rijksvoorlichtingsdienst van 17 november 2016.

De inhoud ervan vatten wij als volgt samen:

A

Geen reactie op de brief van 14 november 2016, wel op die van 18 en 24 oktober en 3 november 2016.

B

Wij klagen over het ‘functioneren’ van de rechterlijke macht en de advocatuur.

C

U hebt geen oordeel over uitspraken van de rechterlijke macht.

D

Er zijn beroepsmogelijkheden bij de rechter en er is tuchtrecht voor de advocatuur.

E

U hebt geen oordeel over uitspraken van ‘instanties’.

Wij stellen vast dat u niet ingaat op de inhoud van de door u genoemde brieven. Kortom: wij zijn - ook bij u - aan het verkeerde adres.

Zie de volgende citaten:

Uit de brief van 18 oktober 2016.

Het is een gepersonaliseerde klacht tegen het Nederlandse ‘justitie-systeem’ op basis van een uitgewerkte casus. Die casus is op een manier beoordeeld zoals nog nooit naar ‘juridische experts, deskundigen en specialisten’ is gekeken door niet-juridische buitenstaanders.

Wat opvalt is dat de betrokkenen, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nederlandse Orde van Advocaten, advocaten, curatoren, rechter-commissarissen en gerechtsbesturen alsmede de politieke partijen en de (besturen van) rechtenfaculteiten, de conclusies ontkennen, verzwijgen en negeren dat er sprake is van bestaande wet- en regelgeving die het voor advocaten mogelijk maakt ‘heimelijke samenspanning’ te organiseren die, met ‘de kunst van het weglaten, wat er niet staat bestaat niet en heeft niet bestaan’, criminele vonnissen laten ontstaan.

Hieruit blijkt dat de ‘gewichtigste partij’ en hun advocaten kunnen anticiperen op een onaangetaste dagvaarding. En dat de advocaten dus zo kunnen anticiperen op rechtspraak die door de advocaten ten gunste van zichzelf en hun opdrachtgever is gemanipuleerd.

Door de nationale criminele doofpot van de advocaten en de Nederlandse Orde van Advocaten is er veel te weinig informatie naar het publiek over deze problematiek waardoor elke Nederlander onbeschermd is tegen ‘criminele vonnissen’ en het anticiperen daarop, ondanks onze waarschuwingen’ aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Rabobank. Een kritische opdrachtgever van een advocaat wordt door elke advocaat gewantrouwd en afgewezen.

Uit de brief van 24 oktober 2016.

De in de bijlagen opgenomen brief aan de Nederlandse Orde van Advocaten geeft onder andere aan dat de Nederlandse Orde van Advocaten als kernwaarde heeft ‘partijdigheid’ in de dienstverlening door de commerciële advocaat. Maar door ‘heimelijke samenspanning’ door de advocaten onderling is er geen sprake van die ‘partijdigheid’ in de praktijk.

En omdat de Nederlandse Orde van advocaten in haar taak als toezichthouder dit niet actief in haar controlerende uitvoerende functie onderzoekt in de dossiers van de advocaat rapporteert zij het bestaan van ‘heimelijke samenspanning’ niet als toezichthouder, en wat zij niet meldt bestaat niet, en wat niet bestaat heeft ook niet bestaan.

Onder de genoemde heimelijke samenspanning is het volgende te verstaan:

‘Als een advocaat, al of niet in samenspraak met de andere advocaat, en onopvallend, zich bewust niet voor 100% inzet en daarmee en daardoor het belang van de tegenpartij dient’. Door ‘heimelijk samenspanning’ van (beide) advocaten is de vereiste ‘functiescheiding’ c.q. het ‘partijdig optreden’ in onder andere de procedure afwezig.

Dit is van cruciaal belang bij geschillenbeslechting en het procederen in Nederland omdat hier het uitgangspunt bij is dat de advocaat van de eisende partij ‘alle fouten’ van de gedaagde partij aangeeft en verifieerbaar onderbouwt en de advocaat van de gedaagde partij hetzelfde doet tegenover de eisende partij. Gebeurt dit niet adequaat dan zal de eis zonder verdere wijzigingen door de rechter worden toegewezen en ontstaan misdadige vonnissen.

Uit de brief van 2 november 2016.

Wat cliënten van advocaten willen maar wat hen te wachten staat, inclusief ‘matchfixing’. Op grond van alle uitgangspunten van de Nederlandse Orde van Advocaten op haar website, en in het bijzonder de daar genoemde ‘kernwaarden’, valt ons op in de context van de ‘systeem-klacht’ WBA 77 dat het PR-verhaal van de NOvA totaal anders uitpakt in de praktijk. Omdat de Nederlandse Orde van Advocaten zich niet verifieerbaar kan verweren tegen de inhoud reageert zij niet op onze brief van 24 oktober 2016 die reeds in uw bezit is. Daar kunnen wij geen genoegen mee nemen.

Daarom een overzicht van wat cliënten van advocaten willen maar wat hen feitelijk te wachten staat.

Zie daarvoor de bijlage 1.

En omdat alle aangeklaagden, te weten beide advocaten, beide curatoren, drie rechter-commissarissen en het gerechts-bestuur van de rechtbank Midden-Nederland, als ook de algemeen deken van het NOVA ‘collectief’ niet inhoudelijk reageren op de klacht en bijbehorende correspondentie sturen wij u ook een kopie van de ‘open aanmaningsbrief’ aan hen.

Zie daarvoor de bijlage 2.

Uit de brief van 14 november 2016.

Heden zijn alle zes partijen die als aangeklaagde zijn bestempeld in gebreke en verzuim gesteld. In de bijlage 1 staat de brief aan de Nederlandse Orde van Advocaten die gelijk is aan die aan de andere aangeklaagden.

Tevens treft u de brief aan van heden gericht aan de minister van Veiligheid en Justitie (bijlage 2). Wij stelden vast dat de toezichthouder NOvA faalt in haar toezichthoudende taak maar dat ook het toezicht op de toezichthouder in dezen faalt. Doordat alle zes aangeklaagden niet inhoudelijk reageren op de klacht met bijbehorende correspondentie ontkennen, verzwijgen en negeren zij de klacht in de verwachting dat daarmee de ‘doofpotwerking’ goed functioneert in hun voordeel.

Wilt u, danwel het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de behandeling van de klacht tegen de Nederlandse Orde van Advocaten overnemen en voortzetten wegens het niet inhoudelijk reageren door de Nederlandse Orde van Advocaten op brieven aangaande klachtbehandeling? Er zijn geen andere alternatieven meer.

Tot slot stellen wij vast dat u nog steeds niet heeft gereageerd op onderstaande brieven. Als u de klacht tegen het ‘justitie-systeem’ genaamd WBA 77, waarvan u een kopie heeft ontvangen genaamd E-boek 4, niet serieus wilt nemen kunt u dat beter duidelijk aangeven. Dan beraden wij ons op te ondernemen stappen.

Kort samengevat:

1

Wij stellen een aanklacht tegen het Nederlandse ‘justitie-systeem’ aan de Orde, niet tegen personen of instellingen. Maar zonder aangeklaagde functionarissen kun je niet klagen.

2

Wat echter wel opvalt is dat de betrokkenen, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nederlandse Orde van Advocaten, advocaten, curatoren, rechter-commissarissen en gerechtsbesturen alsmede politieke partijen en de (besturen van) rechtenfaculteiten, de conclusies ontkennen, verzwijgen en negeren dat er sprake is van bestaande wet- en regelgeving die het voor advocaten mogelijk maakt ‘heimelijke samenspanning’ te organiseren die, met ‘de kunst van het weglaten, wat er niet staat bestaat niet en heeft niet bestaan’, criminele vonnissen laten ontstaan.

Hieruit blijkt dat de ‘gewichtigste partij’ en hun advocaten kunnen anticiperen op een onaangetaste dagvaarding. En dat de advocaten dus zo kunnen anticiperen op rechtspraak die door de advocaten ten gunste van zichzelf en hun opdrachtgever is gemanipuleerd.

3

Door de nationale criminele doofpot van de advocaten en de Nederlandse Orde van Advocaten is er te weinig informatie naar het publiek over deze problematiek waardoor elke Nederlander onbeschermd is tegen ‘criminele vonnissen’ en het anticiperen daarop, ondanks onze waarschuwingen’ aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de Nederlandse Orde van Advocaten en de Rabobank. Een kritische opdrachtgever van een advocaat wordt door elke advocaat gewantrouwd en afgewezen.

4

De Minister-president doet - middels de Rijksvoorlichtingsdienst - precies hetzelfde als de aangeklaagden door een beroep te doen op - en te verwijzen naar - de ‘instanties’ die niet inhoudelijk reageerden op de klacht. Die ‘instanties’ hebben door het herhaaldelijk inhoudelijk zwijgen ontkend en genegeerd wat er fout zit in het Nederlandse ‘justitie-systeem’, namelijk de wet- en regelgeving en het adequaat toezicht daarop.

5

En u raadt het al, bij wie moeten we zijn om de wet- en regelgeving adequaat te corrigeren? Juist, bij de zittende Minister-president, de Ministerraad en de regering. En die schrijft de klacht weg op een A4tje zonder het alternatief te noemen. En we moeten niet zijn bij de genoemde belanghebbenden zelf want die gaven tot nu toe blijk van ‘eigenbelang eerst’.

6

Wij zijn bij u ‘dus’ wel op het juiste adres. De Rijksvoorlichtingsdienst maakt een valse samenvatting van onze brieven en voegt daar een valse ‘doelredenering’ aan toe om te kunnen concluderen dat ‘het ontstaan van misdadige vonnissen’ u niet aangaat.

Wij concluderen dat wij met onze aanklacht bij de Minister-president cum suis:

A

Niet serieus zijn genomen met onze vier brieven.

B

Dit lijkt op toepassing van het ‘nationale doofpot-principe’.

C

Deze houding en dit gedrag van u, is voor ons aanleiding ‘ons plan’ te publiceren.

D

Wij houden u achteraf op de hoogte van de ontwikkelingen.

Bijlage deel 5:

Verzonden ‘Open brief 5’ aan voormalig minister-president Mark Rutte van 28 november 2016.
Kenmerk: De Minister-president, de Ministerraad en de Regering schrijven onze aanklacht tegen het ‘justitie-systeem’ weg.
Pageviews