Jan Scholten: Faillissementen en het insolventierecht

Faillissementen en het insolventierecht

Faillissementen en het insolventierecht.

Waagmeesters blogbericht.

Faillissementen en het insolventierecht.

Faillissementen horen in de rechtbank thuis op de afdeling insolventies.

Een persoon of bedrijf is insolvabel als hij of zij niet langer aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen, het juridische kenmerk van een faillissement. Maar, insolvabel zijn is niet hetzelfde als failliet zijn. Voor een faillissement is een vonnis van de rechtbank nodig, al of niet op aanvraag van de schuldeisers of de persoon of onderneming zelf.

Een faillissementsaanvraag moet naar het werkgebied van de rechtbank waarin de te failleren persoon woont of onderneming gevestigd is. Opgehouden zijn met betalen en meerdere schuldeisers onbetaald laten, zijn de criteria. Voor de aanvraag is geen advocaat vereist, dit kan een ieder zelf doen. Het formulier daarvoor, het verzoekschrift, is best moeilijk voor een niet-ingewijde. Van groot belang zijn de juiste persoonlijke en zakelijke gegevens en uiteraard een overzicht van de schuldeisers en de hoogte en samenstelling van de schulden.

De rechtbank heeft op vaste dagen in de week ‘zitting’ en behandelt dan de aanvraag. Dat komt neer op enkele vragen beantwoorden over de individuele situatie en de oorzaak. Een eigen aanvraag wordt zelden afgewezen. Na de zitting schrijft de rechtbank een vonnis, benoemt een rechter-commissaris en een curator en noteert het faillissement in een landelijk register waardoor belastingdienst en gemeente ermee bekend zijn. De curator verschijnt zo snel mogelijk, met een tweede persoon, ter plaatse om polshoogte te nemen van de fysieke situatie. Daarna vraagt hij allerlei papieren en bewijzen op om de juiste beslissingen te kunnen nemen.

Vraagt een natuurlijk persoon zijn faillissement aan dan zal de rechtbank eerst vragen of een verzoek tot toelating tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) gewenst is. Zo ja, dan schort de rechtbank de aanvraag op totdat alle papieren daarvoor beschikbaar zijn van onder andere de gemeente. Als de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen van toepassing wordt verklaard dan kan er na drie jaar ‘goed gedrag’ een schone lei volgen waardoor alle schulden die niet zijn voldaan niet langer opeisbaar zijn.

Een prettige gedachte.

Gaat een onderneming failliet, bijvoorbeeld een eenmanszaak of een besloten vennootschap, dan betekent het faillissement een bevriezing van de bestaande situatie. Vaak worden dan overeenkomsten ‘automatisch’ opgezegd en beëindigd, zoals bankkrediet. De curator is dan verantwoordelijk voor alles wat er wel en niet gebeurt zoals het ontslaan van medewerkers, beoordelen of de activiteiten nog tijdelijk worden voortgezet en de verkoop van alle bezittingen. Er zijn geen faillissementen zonder oplaaiende emoties en forse meningsverschillen tussen de curator en de ondernemer of schuldeisers.

De curator staat onder toezicht van de rechter-commissaris (RC) en heeft voor veel ingrijpende beslissingen eerst zijn toestemming nodig. De rechtbank en rechter-commissaris zijn de opdrachtgever van de curator, de curator is opdrachtnemer. De curator brengt enkele verslagen uit per jaar waarin hij naar buiten toe de voortgang weergeeft. Aan het einde van het faillissement, als alle bezittingen te gelde zijn gemaakt, krijgt de curator een vergoeding voor zijn uren, minimaal circa € 200,- en maximaal circa € 350,- per uur, afhankelijk van zijn kennis en ervaring. Dat staat in het financieel verslag en is meestal onderdeel van geheimhouding en geheimzinnigheid.

De curator is altijd een commercieel advocaat en probeert zoveel mogelijk uren te maken, mits de inkomsten op de boedelrekening toereikend zijn. Zijn urendeclaratie heeft voorrang boven bijna alle andere vorderingen. De curator heeft er dus persoonlijk belang bij dat er zo veel mogelijk geld op de boedelrekening komt te staan. Dat mondt regelmatig uit in wantoestanden en ernstige belangenconflicten. Als de curator geen zicht heeft op voldoende verzilvering van bezittingen dan kan hij proberen met dreigementen de (vermogende) ondernemer in privé onder druk te zetten.

Bijvoorbeeld met procederen als de jaarrekening niet op tijd was gedeponeerd bij de kamer van Koophandel, met beschuldigingen dat de financiële administratie onvoldoende inzicht biedt of suggereren dat er te weinig medewerking is.

De ondernemer kan dan bezwaren indienen bij de rechter-commissaris. Maar die doet praktisch alle kritiek af met onnozele algemene en juridische argumentatie. Want de curator en de rechter-commissaris maken geen fouten, de failliet wel. Ook is er een brief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie dat ‘klachten’ moeten worden afgelegd. Een onaantastbare en onaanraakbare positie van de rechter-commissaris en de curator die maatschappelijk onacceptabel is.

Klagen bij het gerechtsbestuur heeft ook geen zin, op basis van door hen zelf opgestelde landelijke regels kunnen zij alles naast zich neer leggen, zelfs de klacht dat hun personele beleid op grond van aangetoonde wanprestaties van curatoren en rechter-commissaris niet deugt. En de toezichthouder op de rechtspraak, de Minister van Veiligheid en Justitie, doet er ook het zwijgen toe onder dezelfde voorwendselen.

Ontkennen, verzwijgen en negeren is de rode draad in dit verhaal. Ook hier geldt de regel dat de desbetreffende personen, ondanks hun wangedrag, elkaar de handen boven het hoofd kunnen en mogen houden, dit ten koste van de gefailleerde onderneming of ondernemer. Het ontbreken van functiescheiding, integriteit, ethiek, moraal, fatsoen en geheugen laat zich hier dagelijks in negatieve zin gelden.

Een kritische analyse van de toepassing insolventierecht, faillissementsfraude in de praktijk.

Bijlage:

Pageviews